Het is Pasen. En dat staat bij ons altijd in het teken van brunchen, veel brunchen. Verder hebben we een paastak, en daar houdt het hele grapje ook wel mee op. O ja, en we zijn vrij. Een beetje dan, want Hubby moet maandagmiddag wel gewoon weer aan de slag. Maar vanochtend besefte ik me opeens dat Pasen gaat om meer dan alleen brunchen. Het is ook iets met paashazen, eieren en gele kuikentjes. Niet dat ik daar zelf nou ineens aan dacht, maar ik heb nu een kind dat naar de basisschool gaat, en daar worden alle feestdagen uitvoerig besproken, geknutseld en toneel gespeeld. Zo ook Pasen.
“Vin, wat doe je?” vraag ik mijn ventje als hij in de ochtend een beetje ongeduldig door het huis loopt. Hij is duidelijk op zoek naar iets en kan het blijkbaar niet vinden. “Het is toch Pasen mama?” vraagt hij, “ik zoek de paaseieren maar ik kan ze nergens vinden. De paashaas heeft ze veel te goed verstopt. Dat is ook niet aardig!” Ik krap mezelf drie keer achter mijn oren en vloek hard grondig van binnen. Paaseieren verstoppen, dat ben ik dus vergeten. Hoe red ik me hier nou weer uit?
“Vin, ik denk dat wij pas voor morgen op het lijstje van de Paashaas staan. De Paashaas heeft het namelijk heel druk en daarom verstopt ‘ie de ene dag bij de ene helft van de huizen de eieren, en de volgende dag verstopt hij de eieren bij de andere helft van de huizen. Snap je”. Nu is het Vinnie die even achter zijn oren krabt. “O ja, natuurlijk mama, dan moet ik morgen pas gaan zoeken!” “Pfieuw, kroop ik daar even door het oog van de naald,” denk ik, maar ik vind het wel een beetje zielig voor Vinnie.
De paasbrunch vindt plaats bij mijn schoonmoeder thuis. Na het eten, als we nog even thee drinken hoor ik Vinnie opeens heel enthousiast ‘ei, ei’ roepen. “Mama! De paashaas is hier al geweest! Kijk een ei!” Mijn schoonmoeder geeft me een dikke knipoog. Dank je wel paashaas!