Jip en Janneke hebben het druk. Erg druk. Ze zuchten en ze steunen.
“Wat doen jullie?” Vraagt moeder als ze om een hoekje van de kamer kijkt.
“We zoeken iets.” Zegt Jip. “Ja.” Zegt Janneke, die nog niet zo goed kan praten.
“Wat zoeken jullie dan?” Vraagt moeder nieuwsgierig.
Die Jip en Janneke toch. Ze zoeken zo druk. Zo druk. Ze zoeken vast iets belangrijks.
“We zoeken de transformer.” Zegt Jip. “Ooto.” Zegt Janneke.
“Want we willen daar samen mee spelen. Hè Janneke?” Vraagt Jip aan kleine Janneke.
“Jahaa,” Knikt Janneke. En daarom zoeken ze zo wild. En druk.
Want ze kunnen de transformerauto nergens vinden.
“Heb je wel onder de kast gekeken?” Vraagt vader als hij thuis komt van zijn werk.
De kast! Daar hadden Jip en Janneke nog niet aan gedacht.
En zo snel als hun kleine beentjes hen kunnen dragen rennen ze de trap op.
Jip iets sneller dan Janneke, maar het scheelt maar weinig.
En dan zien ze onder de kledingkast iets geels liggen.
“Ooto!!” Roept Janneke blij. “De transformer!” Zegt Jip verrast.
Daar, onder de grote kleding kast ligt, in het stof, de gele transformerauto van Jip.
Snel grijpt hij de auto onder de kast vandaan. Hij is wel een beetje stoffig,
maar dat hindert niet.
“Zullen we er mee spelen?” Vraagt Jip.
“Ja, toettoet.” Zegt Janneke. En samen spelen ze met de transformerauto.
Maar na een tijdje heeft Janneke geen zin meer.
Ze pakt haar poppeding en legt het in de poppenwieg.
Jip kijkt op. Stiekem vindt hij het helemaal niet erg dat Janneke niet meer met de transformer wil spelen.
Want dat kan hij er de hele middag zelf mee spelen. En dat vindt Jip heel fijn.
*Waar u Jip leest, kunt u ook Vinnie lezen.
** Waar u Janneke leest, kunt u ook Lyla lezen.