Opzij, opzij, opzij

Moeders hebben altijd haast. Ze fietsen hard, ze lopen snel en ze doen twintig dingen tegelijk. Ze hebben het altijd druk. Het bekende lied van Herman van Veen had net zo goed: “Moeders heeft haast” kunnen heten inplaats van “Opzij, opzij, opzij…” En of ze nou wel of niet buitenhuis werken, dat maakt eigenlijk niet zoveel uit. Ik ken geen enkele moeder die zegt: ‘Ach, ik lummel de dag lekker rond, of het nou vandaag of morgen af komt, dat is me om het even.” Moeders willen de dingen die ze doen goed doen, en wel nu. Direkt.

Het is toch bijzonder dat dit geldt voor moeders in het algemeen. Waarom doen we onszelf dit eigenlijk aan? “Werk dan eens wat minder”, hoor ik je denken. Maar weet je? Dat maakt echt helemaal geen donder uit. Hoe meer ik werk, hoe meer ik dingen uit handen geef, en hoe minder ik werk, hoe meer ik zelf doe. Dus pateto, patato, of ik nou werk of thuis ben, ik doe altijd veel.

Vandaag keek ik met heel veel jaloezie naar een vader die met ontzettend veel rust over zich heen met zijn zoontje in de speeltuin was. Hij keek wat om zich heen, duwde zijn kindje de glijbaan op en af en lekker geen enkele vorm van haast te kennen. En zo gaat dat vaker met vaders en kinderen. Waarom kunnen vaders dat en moeders niet?

Elke keer als ik zo’n tafereel zie, neem ik me voor om minder te gaan doen en meer met mijn kids te gaan niksen. En dat niksen bedoel ik uiteraard positief. Echt waar, morgen. Morgen begin ik….