Het is weer feest deze week. Eind vorige week zaten we met Lyla bij de huisarts voor een acute bronchitis aanval, zondagavond reed ik zelf met nierstenen naar doktersdienst, maandag moest Lyla zich melden bij de kinderarts om een behandelplan af te spreken, dinsdag mocht ik zelf weer komen voor een nierecho en vanavond vind ik een hele zielige, snotverkouden Vinnie huilend in zijn bed.
Het voordeel van zo’n gevulde ziekenboeg is dat er met net zoveel gemak nog eentje bij kan, en dus vis ik zonder te zoeken de asprientjes en pufjes uit de kast. Gisteren we me op het hart gedrukt door de arts dat de blauwe pufjes liever te vroeg dan te laat mogen worden gegeven, dus ik probeer Vinnie hiermee maar van wat meer lucht te voorzien. Een asprientje er achteraan met een bekertje drinken lijkt het ergste leed te verzachten. Alleen die neus, die blijft maar lopen. Zakdoekjes vindt Vinnie echter overbodig. Hij veegt het liever af aan zijn hand, en daarna weer aan zijn broek of aan de deken. Wanneer ik hem vermanend toe spreek, over dat iedereen in huis op deze manier ziek wordt kijkt ie me aan met zijn waterige oogjes en zegt uiterst serieus: “Maar dat is toch niet erg? Want jij bent toch dokter mama?”
Ziek of niet ziek, het blijft een grappemaker, die gekke Vinnie van me.