Op een rustige zondermiddag wandelt Mickey Mouse een rondje door de buurt. Hij heeft zijn camera bij zich en maakt foto’s voor in zijn plakboek. Op de achtergrond klinkt er opeens heel hard gestamp en gebrul. “Wat komt daar nou aan?” Denk Mickey bij zich zelf. Met 1 reuze sprong springt hij op de grote vrachtwagen die langs de kant van de weg geparkeerd staat. Tot zijn schrik ziet hij een grote Dinosaurus aankomen. De Dino briest en snuift, en stampt in het rond. Even weet Mickey niet wat hij moet doen.
Opeens ziet hij zijn paard aan de overkant van een ravijn staan. “Paard! Paard!” Roept hij naar zijn betrouwbare vriend. Gelukkig hoort het paard hem. Hij draait zijn naar Mickey toe en schreeuw terug: “Ik kom er aan! Stil maar!” In wilde galop rent hij door het ravijn naar Mickey toe. Nog net op tijd kan Mickey op zijn paard springen en rennen ze weg voor de grote T-rex die om de hoek komt stampen. “Grrrrrr…” Zeg de Dino. “O jee!!” Zeg het paard.
Gelukkig kunnen Mickey en het paard ontsnappen. De dino draait zich om een stampt de andere kant op. Als Mickey en het paard denken dat ze veilig zijn, stapt Mickey af. “Help, help,” hoort hij een heel zacht stemmetje roepen. Voor hem ligt een reusachtig boek. Het stemmetje komt van daaronder. Met veel moeite tilt Mickey het boek op en hij ziet een paardentrailer op zijn kant onder het boek liggen. Snel rent hij er heen. In de paardentrailer zit Hello Kitty verstopt. “Dank je Mickey!” Bedankt ze haar redder.
En dan is het tijd om te eten. Mickey, Hello Kitty, het pratende paard en de Dino moeten even wachten tot ze nog meer avonturen kunnen beleven. Lyla en Vinnie moeten namelijk eerst even eten.