Ganzen

Ik ben niet echt een dierenvriend. Ik vind dieren al gauw eng. Onberekenbaar en gemeen. Neem nou bijvoorbeeld de Kat van een vriendinnetje. Die gaat dan heel langzaam om mijn schoot liggen en zet zijn nageltjes in mijn been. Omdat ik me daar automatisch innerlijk tegen verzet. kan ik het hele gesprek niet meer volgen wat ik aan het voeren was. En elke keer als ik denk, ach, zo erg is het niet, ze het beest zijn nagels nog even dieper in mijn vel.

Nog banger ben ik voor ganzen. De meeste ganzen hebben inmiddels het koude Nederland gelaten voor wat het is, maar er is een groepje diehards dat me bijna wekelijk dwars zit. Dat is de ganzenkolonie bij stadion Euroborg. Ik moet er langs om naar de parkeerplaats te lopen, en ben al voor de bocht bang dat ze met hun dikke ganzenkonten midden op het pad staan.

Het zijn er ongeveer 10. Een aantal witten en twee bruinen. Vooral het geluid wat ze maken vind ik naar. En de manier waarop ze hun kop onhoog doen als je langsloopt. Dankzij het slechte weer ben ik tegenwoordig gewapend met een paraplu, maar ook dat helpt me niet van mijn ganzenangst af.

Vanavond liep ik weer eens door de berm om de ganzen, die in de andere berm zaten, te ontlopen. Maar halverwege hield ik mijn pas in. Ik keek eens goed en zag een groepje dieren wat gezellig met elkaar aan het keuvelen was, wat sociaal met elkaar kletste en die goed op elkaars veiligheid aan het letten waren. Eigenlijk waren ze helemaal niet zo eng.

Totdat ze mij in het vizier kregen. En samen met hun open bekken en opgeheven hoofden op mij afstormden. Toen was de liefde weer over. Rot beesten, vertrek toch eens naar het zuiden!