Eten

Als we met onze twee aapjes ergens een hapje gaan eten, dan weten we dat we ongeveer een uur en een kwartier hebben voordat de spanningsboog op is. Binnen die tijd moeten we zitten, drinken, een mandje brood leeg kauwen en eten. Als we geluk hebben en de bediening is snel, dan kan er nog een toetje af. Maar meestal redden we dat niet.

Uit ervaring weten we dat we klokslag 5 uur moeten aanschuiven. Het is dan nog rustig in zowel het restaurant als in de keuken. Sommige restaurants zijn goed toegespitst op kinderen, sommigen wat minder. In het Pakhuis weten ze van wanten. Er werd direct een kinderstoel gehaald om kleine Lyla in vast te zetten en de kleurboeken en potloden lagen tegelijkertijd met de menukaart op tafel. De kindjes gaan keurig kleuren en overleggen zowaar met elkaar of ze kleurtjes kunnen uitwisselen. We krijgen goede hoop dat we dit etentje rustig kunnen gaan afsluiten vandaag.

Brood met kruidenboter willen ze allebei niet. Ze hebben zich zo verheugd op de patatjes dat niets anders goed is. Een appelsapje dan maar, dat gaat er altijd in. Maar dan, ai, moeten we redelijk  lang wachten op het hoofdgerecht. In de meeste restaurants is de regel dat het hoofdgerecht er in gaat  als de voorgerechten zo goed als op zijn. Op zich een goede regel, alleen zou ik ouders met kinderen zo goed mogelijk, zo snel mogelijk weer de zaak uit willen hebben. Niet omdat ze niet welkom zijn, maar puur en alleen om te zorgen dat het het hele diner leuk blijft.

We maken wat grapjes als afleiding. Laten de kinderen spelen met tandenstokers, het bestek en de flesjes appelsap. Totdat Vinnie in het flesje blaast en alle appelsap over zijn gezicht heen sputtert. Oeps. En dan, ja gelukkig, komt het eten.

Tegen de tijd dat we op de helft van ons hoofdgerecht zitten, slaat de stemming om aan tafel. De aapjes zijn klaar, vinden ze zelf, en ze beginnen luidkeels te zingen. En te lachen. En te schreeuwen. De potloden vliegen door de zaak, evenals het bestek. Time to go! Terwijl ik afreken propt manlief de laatste patatten naar binnen. En nog een stuk vlees. Als ik terug kom aan tafel klok ik de appelsap van dochterlief weg en schep het onaangeroerde bakje appelmoes naar binnen. De kids gaan steeds harder schreeuwen, gillen en zingen.

Allebei nemen we een wild spartelend kind onder de arm. Waar is hier de nooduitgang?