“Hoe kan dat toch?” Vraagt iemand me, “dat je niet sport, zoveel eet, en precies zo blijft zoals je bent?” “Brrrrr… Sport. Nee, daar griezel ik inderdaad van!” Antwoord ik. Maar dan denk ik even aan mijn dagelijkse leven….
“Kom Vin, ga maar voorop de fiets zitten. Dan breng ik je naar school.” We hijsen ons in ons regenpak en hebben gelukkig wind mee richting school, die aan de andere kant van de wijk ligt. Het nadeel van wind mee richting school, is dat ik wind tegen richting het stadion heb. Dat aan de andere kant van de stad ligt. Minstens 25 minuten fietsen, maar vaker nog 30 minuten. Heen en terug.
“Ly, kom je hier? We gaan naar de winkel. Ly, nee! Niet de andere kant op…. podver….” Mijn dochter rent precies de tegenovergestelde richting van waar we heen gaan. En dan kan ik er achteraan. Al dan niet op hele hoge hakken. 23 x per dag….
“Hoor je dat?” Vraagt manlief. “Is dat een van de kinderen die huilt?” We doen de tv op stil en horen inderdaad het geloei van een kindersirene van boven komen. De kindjes slapen bij elkaar op één kamer, dus het is zaak om zo snel mogelijk naar boven te rennen om de brand te blussen omdat ze anders allebei wakker zijn. Vroeger stond er een stoel op de kamer, maar sinds er twee bedden in staan, was daar geen plek meer voor. Dus trek ik Vinnie maar op schoot, op het lage peuterbed. Ik wieg een beetje heen en weer, waarop mijn buikspieren na een aantal minuten hevig beginnen te protesteren. Maar ik negeer ze, eerst maar eens dit mannetje weer in slaap krijgen.
“Lytje, waar zijn je schoenen? We moeten weg.” Zoals altijd staan we ook vandaag op tijd. “Weet niet?” Antwoord mijn kleine meid, waarop ik snel de trap op ren om boven te kijken. Weer beneden aangekomen wil ik een luier uit de la trekken, maar helaas zijn die op. Dus weer naar boven. Ditmaal voor een luier. Beneden gekomen bedenk ik me dat de tas ook nog boven staat. Dus weer snel naar boven, want de klok tikt sneller dan me lief is de tijd weg. “Vin, waar zijn je sokken eigenlijk?” Vraag ik verbaast aan mijn zoon die op blote voeten loopt. “Boven?” Is zijn antwoord. Boven dus… Weer.
“Nee,” Antwoord ik. Ik sport niet. “Geen idee, waarom ik zo blijf zoals ik ben….”