Het is nat. En koud. En juist vandaag rent ze samen met haar vader de 4 mijl. Helemaal van Haren naar Groningen. Eigenlijk wilde ze niet, maar haar hele klas doet mee, dus ze had ook maar ja gezegd. De afgelopen weken heeft ze samen met papa drie keer in de week geoefend. Eerst maar een heel klein stukje, en toen steeds verder en langer. Ze vond het wel leuk dat ze daardoor aldoor later op bed mocht. Een keertje had ze echt geen zin om te oefenen. Toen zei ze maar dat ze buikpijn had. Mocht ze ook wat langer opblijven. Lekker voor de televisie met een dekentje op de bank terwijl haar mama over haar buikje aaide. Dat was ook niet zo gek eigenlijk.
Maar vandaag is het dus de grote dag. Ze weet niet precies hoe ver het rennen is, van Haren naar Groningen, maar papa zei dat ze al een paar keer zo ver hadden gerend. Het is druk in het startvak. Allemaal mensen met een nummertje in de 14000 staan om haar heen. Haar klasgenootjes staan door het vak verspreid. Waarschijnlijk had niemand haar gemist als ze niet was gekomen, maar ze mocht niet meer afhaken. “Wie A zegt moet ook B zeggen,” zei mama. En nu stond ze daar dus, te wachten tot ze eindelijk mochten starten. Ze had het een beetje koud, maar dat zou tijdens het lopen wel overgaan, had papa gezegd. Eigenlijk moest ze ook plassen, maar net toen ze dat tegen papa wilde vertellen klonk het startschot.
Het hele vak kwam in beweging. Ze moest er een beetje om lachen. Ze leken wel een stelletje koeien die vanuit de stal de wei in mochten. Niet dat ze heel veel van koeien wist, want die wonen niet in de Hoogte, maar zo zag het er op tv altijd uit. Pas na een aantal meters over de start konden ze beginnen met rennen, tot die tijd konden ze alleen maar met de menigte meelopen. Ze hield de hand van papa stevig vast. Straks raakte hij haar kwijt.
Het ging best goed. Met dat rennen. En ze kreeg het inderdaad lekker warm. Bij de waterplaats, vlakbij de gevangenis moest ze oppassen dat ze niet uitgleed over de bekertjes. Ze kon al rennend een bekertje aanpakken van een mevrouw. “Goed hoor wijffie”, had de mevrouw gezegd. “Heel knap dat je het zo goed volhoud.” “Wie was die mevrouw papa?” had ze gevraagd. Waarop papa vertelde dat dat een vrijwilligster was. Zouden alle vrijwilligers zo aardig zijn?
En toen kwamen ze zomaar ineens aan in de winkelstraat. Waar ze met mama altijd kleren moet kopen. Er stonden heel veel mensen langs de kant van de weg. Veel meer dan ergens anders op de route. Ze renden richting de bakker Bart. Eigenlijk had ze geen zin meer. Hoever zou het nog zijn? “Nog heel even”, zei papa toen ze over de treinbrug renden, maar dat even is nu toch al wel voorbij? “Papa, ik wil niet…” ze maakte haar zin niet af. Hoorde een bekende stem. “Hup Nienke!! Hup Nienke!! Haar ogen vliegen langs het publiek. En ineens ziet ze hem staan. Lars, uit groep 7. Eén groep hoger dan haar. Ze krijgt het warm, is klaar voor de eindsprint. “Goed zo Nienke!” Moedigt hij haar nogmaals aan. Ze sprint weg naar de finish die in beeld gekomen is. Haar vader verbaast achterlatend. Ze weet nu al; volgend jaar gaat ze weer!
Leuk verhaal…….of het nu echt is, of fantasie….liefs