“Mama?” vraagt mijn zoon met een ernstig gezicht. Ik kijk hem aan. Als hij zo kijkt gaat hij meestal een hele moeilijke vraag stellen. Zoiets als: “Waarom zijn de wolken wit”. Of: “Hoe kan het dat wij allemaal weten dat Nederlands Nederlands is”. Van dat soort vragen. Geen idee waar hij het vandaan haalt. Ik heb het hem wel eens gevraagd hoor, hoe het komt dat hij altijd zulke moeilijke vragen stelt. Maar hij had er geen antwoord op. Ze kwamen gewoon zomaar in zijn hoofd.
“Mama?” vroeg hij nog een keer toen ik niet onmiddellijk antwoordde met: “Ja, Vin?”. “Mama, waarom hou jij niet van spelen?” De stilte die er achteraan kwam gaf aan dat het menens was. Ik ben verbaasd over de vraag. Zo verbaasd dat ik hem in mijn hoofd een aantal keren herhaal. “Waarom ik niet van spelen hou. Waarom hou ik niet van spelen. Waarom niet?”
“Ik hou wel van spelen hoor. Best wel. Ik vind spelen leuk.” vertel ik hem, terwijl hij mij hoofdschuddend aankijkt. “Niet mam, je houdt niet van spelen. Je wilt nooit met ons spelen.” Verontwaardigd kijk ik hem aan. “Ik speel altijd met jullie als ik vrij ben!” zeg ik, denkend aan al die keer dat ik legoblokjes zoek en bouw, en bouw en zoek tot ik er scheel van ben geworden. “Nou, alleen dan.” zegt Vinnie nukkig. “Maar anders nooit.”
Mooi is dat! Ik ben dan wel geen moeder die gezellig de hele woensdagmiddag doorbrengt met koekjes bakken, knutselen en in de zandbak zitten, maar dat ik nooit speel is wel het andere uiterste. “Maar je h-o-u-d-t niet van spelen mam, hoe kan dat? Ik vind spelen het leukste wat er is. Het aller-, aller-, allerleukste dat er is. Maar jij niet. Hoe kan dat?”
En als ik eerlijk ben heeft hij gelijk. Ergens tussen mijn kindertijd en nu ben ik opgehouden met houden van spelen. Ik lees liever, of maak een plan voor de moestuin. Ik bouw een website, ontwerp een kaart, schrijf een stuk. Maar spelen? Nee, je maakt mij niet gelukkig met de hele dag spelletjes doen en wipwappen. Gek eigenlijk, dat dat zo is. Wonderlijk.
Ik kijk Vinnie aan. “Ik hoop dat jij nog heel lang houdt van spelen vent. Speel maar lekker de hele middag. En raak het alsjeblieft niet kwijt.”
Ik zou meer moeten spelen, geloof ik.