Gistermiddag kreeg ik een officieel verzoek. Van mijn dochter. Nog net niet in drievoud, waarschijnlijk omdat ze nog niet kan schrijven. Of ik alsjeblieft de zolder wilde opruimen. Omdat de zolder bij ons een ruimte is waar niemand ooit komt en waar we alleen overbodige meubels stallen waar we nog geen afscheid van kunnen nemen, was ik lichtelijk verbaasd. Op mijn “de zolder, lief?” reageerde ze geïrriteerd. Zoals opgroeiende meisjes dat kunnen doen als hun moeder geen idee heeft wat er gaande is.
“Want Hilde komt toch spelen!” Riep ze verontwaardigd uit. “Dan willen we op zolder.” Opgetrokken wenkbrauwen aan mijn kant, fronsende wenkbrauwen aan haar kan. “Want dat is cool,” verduidelijkte ze de zaak. Ik moest een beetje grinniken. Ook dat viel niet in goede aarde. Maar het was wel erg gemeend. Ik vond het schattig, en het was nieuw. Dat mijn grote kleine meisjesdochter indruk wilde maken op een vriendinnetje. Ik snapte het ook wel. Normaal komen de vrienden van Vinnie spelen. Of de buurjongens. Daarop hoeft ze geen indruk te maken, want dat gaat namelijk helemaal vanzelf. Als zusje van haar grote broer wordt ze door vrienden en buurjongens als een prinses behandeld. En als ze even haar zin niet krijgt, dan gaat ze huilen. Dan knuffelen ze haar plat. Net zo lang tot ze niet meer huilt en het voor iedereen duidelijk is dat het spel gespeeld gaat worden zoals Lyla dat graag wil.
Indruk maken op een vriendinnetje daarentegen, dat is veel moeilijker. En ik vind het aandoenlijk dat mijn meisje zich daar al bewust van is, want het is waar. Je moet eerst heel veel indruk hebben gemaakt op elkaar, voordat vriendinnetjes elkaar plat knuffelen. En dan laten ze elkaar bijna niet meer gaan. Maar voor het zover is, kan er van alles misgaan.
Spelen in de saaie huiskamer bijvoorbeeld, waar je moeder ook zit te werken. De smaak van het drinken dat niet in goede aarde valt. Je voor-de-zekerheid-liggen-ze-er-nog-steeds-luiers, die je moeder niet weg durft te doen, want stel je voor. Je jongenshemden omdat je die nou één keer gratis en voor niets van je broer hebt geërfd. Muziek uit 1980 in de cd-speler. Een goudvis als huisdier in plaats van een hondje. Alles, maar dan ook alles kán verkeerd zijn. Maar misschien ook niet, dat is het lastige.
En dus nam ik mijn opdracht serieus. Ik ruimde de hele zolder op. Haar vader ging er achteraan met de stofzuiger. Ik mikte de luiers én de doekjes achterin de kledingkast en deed haar lievelingscd in de cd-speler. Ik verwisselde het Micky Mouse beddengoed voor een set met roze bloemen en kieperde twee kapotte barbiepaarden in de prullenbak.
En het was goed. Hilde vond het prachtig. De vis, de letterbak met kleine poppetjes, de grote speelzolder, het bloemetjesbeddengoed. Álles.
En zo speelden ze samen, nog lang en gelukkig.